zondag 24 mei 2020

Mensen met maskers

Mensen met maskers
Ze spelen mooi weer
Vooral in gezelschap
Groeit charisma nóg meer

Mensen met maskers
Ze lijken zo aardig
Zolang iemand kijkt
Zijn ze zeer sociaalvaardig

Mensen met maskers
Lachen net iets te schel
Alsof ze zeggen willen:
Je ziet me toch wel?

Bij hen is alles beter,
Mooier en fijner
Daardoor voelt de ander
Zich gelijk een stukje kleiner

Mensen met maskers
Klinken zo joviaal
En iedereen denkt dan:
Nou, díe is sociaal!

Ze geloven vast heilig
Dat niemand het ziet
Maar in holle ruimtes
Galmt het verdriet!

En als het masker valt
en ze worden niet geloofd
Krijsen de demonen
Als gekken in hun hoofd!

Want mensen met maskers
Zijn net als de maan
Die je alleen door de zon
Aan de hemel ziet staan

Ze zijn van nature
In donker gehuld
Niet alles wat schittert
Is goud of verguld

Mensen met maskers
Onherkenbaar vermomd
Owee als je achter
Hun ware aard komt

Dan komt de vergelding
Die niemand anders ziet
Want van mensen met maskers
Win je het niet

Mensen met maskers
Ze gaan over lijken
Kennen geen scrupules
Zullen voor niemand wijken.

En niemand zal hen zeggen:
'Wat je doet, is bezopen'
Het levert veel meer op
Er achteraan te lopen.

Draaiend met de waarheid
spelen ze de onschuld
Terwijl hun prooi zich uitput
Aan het eind van zijn geduld

Vergeef me dat ik ben gaan houden
Van sarcasme en gesneer
Maar mensen met maskers
Die verdraag ik niet meer.

En wees vooral niet aardig
Als je mij ergens ziet
Bespaar me je vriendschap
Ik vertrouw je toch niet!


maandag 18 mei 2020

Spook




Het was al laat
Of meer heel vroeg
Toen zijn prostaat
Zich weer misdroeg

blote kakkies
koud beton
Als hij strakkies 
Maar pissen kon

In onderbroek
Die slapjes hing
bril weer zoek
Waar ligt dat ding

Met zijn hamer
prooi in zicht
Naar de kamer
Waar buurvrouw ligt

Sluipend, zwalkend
Door de gang
Stiekem, stalkend
pisaandrang

Twee tikjes, pal
Onder haar bed
Lekker pissen
binnenpret!









zondag 17 mei 2020

5 Mei


Er zaten eens twee buren
Op hun balkon te gluren
Vanonder pet en parasol
Hielden die twee
Dat best lang vol

Ze nipten van hun kopje thee
En de vlag was ook gehesen
Nadat ze voor de televee
De koning hadden geprezen

Zo zaten ze daar heel tevree
Verborgen achter hun brilletjes
Glurend over de Wegebree
Beschaafd, bedeesd en stilletjes

Ze gluurden omhoog
Ze gluurden opzij
En toen viel hun oog
Zwaar rustend op mij

je hoorde hen denken
Wat doet die vrouw hier
Ze bederft ons uitzicht
Verpest ons plezier

Kan ze niet trekken
Met kleurrijke kampers
Nomaden en gekken
Schreeuwers en stampers

Ze schudden hun hoofd
En zuchtten eens diep
Van de vrede beroofd
Door 'n excentriek tiep