De eerste keer werd mijn huis zo erg belaagd dat de poes het hele huis onder plaste. Ik had dat beest al vanaf mijn 19e. Ze was oud. Omdat niemand haar wilde hebben, moest ze inslapen.
De tweede keer had te maken met het vorige gedicht. Onze kat werd vals van de overlast die we er van hadden.
Ik heb er nu nog verdriet om. Mis het beest heel erg. Allebei, trouwens.
Het is verschrikkelijk om een huisdier te zien lijden onder dezelfde overlast waar je zelf ook kapot aan gaat. Maar nooit serieus genomen. Niet één keer!!! En iedereen zich maar afvragen waar ik zo ziek van ben geworden.
We zullen je luchtje
missen
onze neus in jouw vacht
de kussentjes onder je
poten
je velletje zo zacht
je gekke grote oren
steken fier in de lucht
je scherpe
drakentandjes
zo schattig en beducht
Wij spreken zelfs jouw
taal
Mauw, prut en knor
wat zal ik het
ontzettend missen
als jou straks niet
meer hoor
je trippelende pootjes
het geknabbel boven je
bak
gravend in het
kattengrit
geritsel in een zak
Wat hebben we gelachen
om je ondeugende
streken
Je kon spelen met een
spruitje
die je verstopte onder
mijn deken
Je groef een gat onder
de bank
je klom in de gordijnen
wat wij lieten
slingeren
liet jij voor goed
verdwijnen
Wat zullen we je missen
ondeugend kleine kat
je prachtig felle ogen
het karakter dat je had
de schrammen en de
rafels
is je allemaal vergeven
nooit eerder hoorde
iets
zo erg bij ons leven.
Sabine
Geen opmerkingen:
Een reactie posten